Weidegang, een must have... maar hoe zit het eigenlijk met het gras op onze weides?

Wat is er heerlijker dan op een zonnige dag de wei in te lopen en van een afstandje naar jouw paard te kijken. Het is een heerlijk ontspannen gezicht te zien hoe jouw paard staat te genieten. Beetje rondscharrelen, kroelen, rollen, soms spelen, een sprintje trekken en tussendoor heerlijk grazen. Het weiland is een heerlijke plek voor een paard om even te kunnen doen en laten waar hij zin in heeft maar heeft daarnaast nog een hele belangrijke functie: voeding. Weidegang beslaat een zeer groot deel van het rantsoen maar wat krijgt een paard daarmee allemaal binnen? En is dat wel gezond?

Paardenvoeding komt steeds meer in ‘the picture’ en steeds meer mensen raken betrokken bij het rantsoen van hun eigen paard. Hierbij leggen we vaak een enorme focus op het etiket van een voedermiddel. Dit in tegenstelling tot menig weideperceel of een partij hooi. De laatste twee vormen eigenlijk het grootste deel van het rantsoen en de voedingswaarden zijn daarbij ook nog eens, in veel gevallen, een grote onbekende. Gelukkig kun je tegenwoordig voor het hooi vrij eenvoudig een beknopte analyse laten uitvoeren zodat je in ieder geval kunt bekijken of een specifieke partij hooi qua energie- en suikerwaarden wel geschikt is voor je paard. Maar dan het gras….

 

De volgende onderwerpen komen in het artikel aan bod, klik op de link om direct een hoofdstukje te lezen:.

>> Hoe geschikt zijn de Nederlandse weides eigenlijk voor paarden?

>> Fructaan of suikers?

>> Hoe zit het grasplantje in elkaar?

>> Groeien groeifactoren

>> Beïnvloeding van het suiker en fructaangehalte

>> Vezels en structuur

>> Weiland als gezonde voeding

>> Lang versus kort gras

>> Grasland op dieet! Weidemanagement en biodiversiteit

>> Als er geen grote veranderingen kunnen plaatsvinden in het weidemanagement. Wat kun je dan doen?

 

Suiker en fructaan in gras

 

Hoe geschikt zijn de Nederlandse weides eigenlijk voor paarden?.

Gras staat regelmatig in een kwaad daglicht omdat het gedurende het voorjaar en zomer vaak voor overgewicht zorgt en meer dan eens een paard hoefbevangen maakt. Hoe zit dat dan? Wanneer is de weide veilig om te laten grazen en hoe zit het met de voedingswaarde van het gras?

Simpel gezegd kun je ‘weiland’ in twee typen graslanden indelen. Het hoog productief grasland of een laag productief grasland. Een heel groot deel van de Nederlandse weilanden zijn de zogeheten hoog productieve graslanden met ‘koeiengras’. Een mengeling met veel Engels Raaigras. Een typische egale en groene weide waar je eigenlijk maar weinig andere planten kunt vinden. Dit gras is sterk, kan goed tegen diverse weersomstandigheden, is bestand tegen intensieve betreding en levert, ‘onder ideale omstandigheden’, een enorme productie. Natuurlijk komen er ook andere grassoorten voor maar die worden vaak gebruikt om het weiland weerbaarder te maken en veranderen niet heel veel aan de voedingswaarden of opbrengst.

De manier waarop een grasland wordt onderhouden en gemanaged is afhankelijk van het gebruik. In de melkveehouderij draait alles om productie. Een melkkoe geeft gemiddeld 20 tot 30 L melk per dag en draagt daarvoor gedurende negen maanden een kalf. Geen wonder dat de voedselvoorziening en dus de voedingswaarde van het voedsel enorm hoog moet zijn.

Dit in tegenstelling tot paarden. Sobere dieren met een ras afhankelijke efficiënte stofwisseling. Daarbij staan paarden qua energieverbruik vaak in de min. Het genetische oerpaard dat nog in elk paard schuilt is erop ingesteld om per dag 20 -30 km af te leggen op de steppe of bergen te beklimmen, te kunnen overleven onder gure en barre omstandigheden en dat allemaal op schrale voeding waar je flink je best voor moet doen. Maar in tegenstelling tot dat beperken we het paard tot een stal, weide of paddock. Met een dak boven zijn hoofd en ook nog vaak een deken, bergen rijk hooi en grasland dat is bedoeld voor koeien in topproductie (en dan heb ik het krachtvoer nog niet genoemd). Recreatieve arbeid of lichte dressuur (lees 5x per week een uur ‘intensief’ rijden) kan hier niet tegenop. Dan is het niet verwonderlijk dat steeds meer paarden in de problemen komen met overgewicht, Equine metabool syndrome of PPID en de bijbehorende heftige hoefbevangenheid.

Helaas hebben veel paardeneigenaren niet veel keus als het om weidegang gaat. Het management ligt veelal bij de stalhouder, die meer dan eens niet gelooft in het verschil tussen het wezen koe en paard. Meerdere malen per jaar moet een land bemest worden, ‘anders raakt het gras op of zit er niks meer in’… Vaak ontbreken kennis, ruimte en mogelijkheden om over te schakelen naar een lager productief grasland. Of het land te laten doorschieten naar een status waarin het gras minder risicovol is voor paarden met metabole problemen.
<< Terug

 

Fructaan of Suikers?.

Op social media kom je topics en discussies tegen over welk graszaad je wel of niet moet hebben om het fructaan zo laag mogelijk te houden en wordt het Engelse raaigras flink geboycot. Maar wat dan met de andere grassoorten? En is fructaan wel hetgeen waar we onze selectie op moeten baseren?

Onderzoek laat zien dat ook lager productieve grassen een hoge fructaanwaarde kunnen hebben (I.E. Hoving e.a. 2016). Uiteindelijk is de hoeveelheid fructaan afhankelijk van diverse factoren die de groei remmen ofwel stimuleren. Heeft het dan wel zin om je druk te maken over de grassoort. In Nederland hebben we vooral te maken met de ‘koude seizoen grassen’, enkele voorbeelden: Engels raaigras, veldbeemdgras en zwenkgrassen. Dat wil zeggen dat deze grassen beter bestand zijn tegen koelere temperaturen, nattere omstandigheden en dat deze grassen de overtollige gevormde energie opslaan in de vorm van fructanen. Daarentegen groeien ‘warme seizoen gewassen/grassen’ beter bij tropische temperaturen en kunnen daardoor beter tegen droogte. Zij slaan overtollig gevormde energie op in de vorm van zetmeel, zoals mais en alfalfa (luzerne).

Ook lijkt het er steeds meer op dat fructaan een minder prominente rol speelt bij het ontstaan van hoefbevangenheid, daarentegen zijn de gevormde suikers (voordat het fructaan wordt) een groter probleem. Remco Sikkel heeft hierover een mooi artikel geschreven.

Dat Engels raaigras een rijke grassoort is, is algemeen bekend en dat dit niet de eerste voorkeur heeft is daarom logisch. Maar wellicht moeten we ons niet alleen blindstaren op grassoort en het doorzaaien maar ook kijken naar het moment waarop we het gras gebruiken, de manier van onderhouden en het jaar na jaar opjagen.

Om weer terug te komen op de twee verschillende weilandtypen en de voedzaamheid van het gras is het goed je te realiseren dat nog heel veel meer factoren meespelen en dat geen grasland aan elkaar gelijk is. Type bodem (kleigrond, zandgrond, veengrond etc.), zuurgraad, mate van bodemleven en mate van bemesting zijn enkele factoren die naast het gebruikstype bepalend zijn voor de grassen en kruiden die er groeien. En natuurlijk draait het niet alleen om suikers en fructanen. Gras is ook een belangrijke leverancier van o.a. vitamine A en E, eiwitten, mineralen, sporenelementen en omega vetzuren.

Je hebt het weiland misschien niet in eigen beheer maar door te weten welke processen er spelen kun je wel een keuze maken wanneer en hoelang je een paard op het gras laat. Om dit in de basis te kunnen bepalen is het handig om globaal te weten hoe gras eigenlijk werkt.
<< Terug

 

Hoe zit het grasplantje in elkaar?..

Hoe groeit gras

De anatomie van gras verklaart heel veel over de voeding die een paard kan opnemen op het weiland. Daarom in een notendop enkele belangrijke onderdelen op een rij. Let op: verschillende grassoorten kunnen qua anatomie en groeiwijze van elkaar verschillen, daarnaast zijn er per soort verschillende anatomische eigenschappen zichtbaar die hier niet worden genoemd. Deze basisinformatie over de anatomie is alleen bedoeld om de fysiologie beter te kunnen begrijpen.

Als je een grassprietje voorzichtig uit de grond trekt komt het worteltje mee met een kluitje grond. De wortels verankeren het grasplantje en nemen de nodige aanwezige voedingsstoffen en vocht op uit de grond zodat de plant dit kan gebruiken voor de stofwisseling. Sommige grassoorten gebruiken de wortel ook als opslagplaats van suikers. Net boven de grond begint het echte grasplantje. Het eerste gedeelte van de sprietjes zien er licht van kleur uit en je ziet eigenlijk een soort steeltje omgeven door blad (bladschede). Dit eerste verdikte gedeelte is het groeipunt van het gras. De grasplant heeft, heel slim, in dit gedeelte haar grootste opslag van voedingsstoffen. In het wild grazen paarden en andere grasetende dieren het gras niet verder af dan dit punt. Het groeipunt blijft onbeschadigd en gaat twee tot drie dagen na het ‘maaien’ weer flink aan slag om uit te groeien. Zou het plantje wel verder opgegeten worden dan heeft het aanzienlijk meer tijd nodig om te herstellen.

Als we vanuit het groeipunt verder omhoog de stengel volgen en de plant krijgt de kans om volledig uit te groeien dan vormt de plant op het uiteinde een bloemklop. De lengte van de stengel is afhankelijk van diverse groeifactoren, hierover later meer. De cellen in de stengel bevatten in het jonge stadium nog weinig vezels. Maar naarmate de plant groeit en ouder wordt vormen de celwanden steeds meer cellulose, hemicellulose en nog later lignine. Deze vezels geven de grasplant zijn stevigheid. Om de stengel groeit de bladschede en hieruit wordt het blad gevormd. Het blad is felgroen van kleur vanwege de bladgroenkorrels (chlorofyl) en deze hebben voor de plant een enorm belangrijke functie: fotosynthese, dé motor van het gras. Simpel gezegd gebeurt er tijdens fotosynthese het volgende: onder invloed van licht worden koolstofdioxide en water omgezet in diverse suikers en zuurstof. De jonge grasplant heeft relatief veel blad ten opzichte van de steel maar naar mate de plant volwassener wordt en uitgroeit verandert deze verhouding. Een continu begraasde wei zal niet uitgroeien tot in de bloei maar zal vooral ‘bladrijk’ zijn. Afhankelijk van de grote van het perceel en de hoeveelheid paarden kan het gras een bepaalde lengte bereiken/ behouden. Is de graasintensiteit te hoog dan wordt het gras korter en korter.
<< Terug

 

Groeien en groeifactoren..

De groei van gras is afhankelijk van diverse factoren. De aanwezigheid van licht en vocht zijn essentieel. Daarnaast heeft elke grassoort zijn eigen groeioptimum als het gaat om temperatuur. Bij weidegrassen in Nederland (de zogeheten ‘koude seizoen grassen’) ligt deze temperatuur ongeveer tussen de 12˚C en 20˚C. Daarnaast is er nog de voedingstoestand van de bodem (de aanwezigheid van o.a. stikstof, fosfor en kalium etc.). Diverse mineralen en andere stoffen worden door de grasplant gebruikt om de fysiologische processen binnen de grasplant te ondersteunen.

Als jong gras begint te groeien is er nog maar weinig energie beschikbaar om de groei te faciliteren. Maar zodra het blad meer is gevormd, is de vorming van suikers door fotosynthese op een zonnige dag niet te stoppen. Als alle groeifactoren optimaal zijn worden de gevormde suikers gebruikt om de groei te faciliteren. Op zonnige dagen wordt er meer suiker gevormd dan de groei op dat moment nodig heeft. De plant heeft een mooi systeem bedacht om die suikers op te slaan in vorm van fructanen in de basis van de plant, het groeipunt. Om de suikers en fructanen op te slaan, transporteert de plant de suikers en fructanen naar het groeipunt. Vaak gaat dit niet snel genoeg en maakt het grasplantje tijdelijk gebruik van opslaggebieden in het blad. De voorraden kunnen gedurende de nacht, als er geen fotosynthese plaatsvindt, worden aangesproken. De voorwaarden voor de groei is wel dat alle groeifactoren aanwezig zijn. Bij het ontbreken van een van de factoren kan het gras niet groeien en zal het gehalte aan suikers en fructaan op een zonnige dag flink oplopen.

In het voorjaar maakt het gras zich klaar voor de groei gedurende het warmere seizoen. Maar de meest effectieve groei vindt plaats gedurende de zomer. Dat het gras in het voorjaar nog niet echt effectief groeit heeft vooral te maken met de soms nog lage temperatuur. Hierbij zien we wel een toename aan dag- en zonlicht. Deze combinatie van veel licht en lage temperaturen zorgen voor de befaamde risicovolle periodes van het gras!
<< Terug

 

fructaan in gras wanneer risicovol?

Beïnvloeding van het suiker en fructaangehalte.

Factoren als schaduw, warme temperaturen, bemesting en voldoende vocht stimuleren de groei en zorgen hiermee voor een verlaging van het suiker- en fructaangehalte in het gras. Anderzijds zorgen felle zon, koude temperaturen, droogte, stikstof- en/of fosfortekort in de bodem (onvoldoende bemesting) voor de vorming van een hoger suiker- en fructaangehalte.
<< Terug

 

Vezels en structuur.

Tot nu toe heb je vooral gelezen over suikers en fructanen in het gras. Deze vallen onder de nutriëntgroep koolhydraten. Er bestaan verschillende soorten koolhydraten. Enkelvoudige suikers, tweevoudige suikers, fructanen en samengestelde suikers (de vezels). De bovengenoemde koolhydraten kunnen o.a. worden onderverdeeld in ‘niet-structurele’ (snelle) koolhydraten en ‘structurele’ (langzame) koolhydraten.

Niet structurele koolhydraten
Jong gras bestaat voornamelijk uit blad en bevat vroeg in het seizoen erg veel niet-structurele koolhydraten. Onder deze groep vallen enkelvoudige suikers, tweevoudige suikers en fructanen. Ondanks dat deze drie in dezelfde groep vallen verschillen ze wezenlijk van elkaar. De eerste twee ’suikers’ worden enzymatisch verteerd in de dunne darm. Hierbij worden ze afgebroken tot opneembaar glucose. In tegenstelling tot de eerste twee suikers kunnen fructanen niet worden afgebroken tot opneembaar glucose maar worden door de achterdarm gefermenteerd middels bacteriën in vluchtige vetzuren. Fructaan speelt geen rol in de glucosestofwisseling van een paard en heeft daarmee ook geen effect op de insulinewaardes in het bloed.

Uit onderzoek blijkt dat de niet-structurele koolhydraten zich op een specifieke manier verdelen binnen de grasplant. We weten al dat de meeste suikers en fructanen worden opgeslagen in het groeipunt vlakbij de grond en dat de plant het blad kan gebruiken voor tijdelijke opslag. Niet verwonderlijk is het dat de concentratie van zowel suikers als fructanen in het blad, bladschede en stengel afneemt naar mate de afstand tot het groeipunt groter wordt. Dus de toppen van het blad en stengel bevatten de laagste concentratie aan suikers en fructanen.

Structurele koolhydraten
Naarmate de groei van de grasplant vordert (mits de plant hier de kans voor krijgt) worden in de plant meer structurele koolhydraten gevormd, dé vezels. Cellulose en hemicellulose worden in de achterdarm verteerd middels fermentatie. Bacteriën in de achterdarm vormen enzymen die de voeding afbreken in voor het paard opneembare voedingstoffen, vluchtige vetzuren en hierbij komt langzame energie vrij. Lignine is eigenlijk geen koolhydraat en is voor een paard een onverteerbare vezel. Dé vezels geven structuur aan de voeding en ondersteunen een gezonde darmflora.
<< Terug

doorgeschoten lang gras

 

Weiland als gezonde voeding.

Het spijsverteringskanaal van een paard vraagt om een rantsoen dat gedurende de gehele dag beschikbaar is. In de natuur wordt het overgrote deel van de tijd besteed aan foerageren en de tussentijdse ‘pauzes’ duren relatief kort. Paarden zoeken naar geschikt voedsel en scharrelen op een rustig tempo het gehele dagrantsoen bij elkaar. Hiermee voorzien ze de achterdarm van een continue stroom van voldoende fermenteerbare vezels. De hoeveelheid voeding in kilo’s die wordt verwerkt kan heel divers zijn. Dit komt door het verschil aan vochtgehalte in de diverse voedingsmiddelen. Om ‘de hoeveelheid’ tot een meetbaar gegeven te maken wordt in de paardenvoeding gewerkt met de eenheid droge stof. Droge stof is het deel van de voeding wat overblijft als al het water eruit is onttrokken. Het omvat dus alle nutriënten en vezels die het paard kan opnemen. Paarden hebben een minimale hoeveelheid ‘droge stof’ (o.a. ruwe celstof, fermenteerbaar deel van de plant) nodig om het spijsverteringsstelsel gezond te houden. Tegelijkertijd bestaat er ook een maximum hoeveel droge stof dat een paard per 24 uur kan opnemen. Als een paard 24/7 weidegang heeft kun je ervan uitgaan dat hij de maximaal opneembare hoeveelheid droge stof per etmaal (2-2,5% van het lichaamsgewicht) tot zich neemt. Als we moeten beoordelen of gras of hooi, qua energie, past bij een paard zal moeten worden gekeken naar het energiegehalte op droge stof basis in relatie tot de nutriëntele behoefte en opname. Het kan dus betekenen dat de hoeveelheid energie dat een paard binnenkrijgt tijdens 24/7 weidegang veel te hoog is.

Anderzijds kan het ook zijn dat bij zeer arm gras de benodigde hoeveelheid energie niet kan worden gehaald doordat het paard aan zijn maximum opname van de hoeveelheid droge stof zit. Om ervoor te zorgen dat een gezonde conditie behouden blijft dient het energieniveau ten opzichte van het droge-stofgehalte te kloppen. Dit verklaart ook dat paarden in het voorjaar relatief makkelijk aankomen. Jong gras heeft nog weinig vezels en een zeer laag droge-stofgehalte maar een zeer hoog energiegehalte. Dat het lijkt dat paarden hier steeds slechter tegen kunnen vindt zijn oorsprong in het feit dat de huidige manier van foerageren niet aansluit bij het wezen paard. Hiermee bedoel ik niet alleen de beperking van beweging tussen de hekken van het weiland en de andere beperkingen die we ten aanzien van de natuurlijke stofwisseling opleggen. Maar ook de toestand van de weide, een opgejaagd grasland dat door de invloed van de mens geen biodiversiteit kent en niet kan groeien en ontwikkelen op het voor het gewas normale tempo onder de voor het gewas ‘normale’ (oer)omstandigheden. Uiteindelijk is dit voor alle paarden onwenselijk en ongezond. Ook al lijken veel paarden er ‘geen moeite’ mee te hebben, vroeg of laat kun je te maken krijgen met gezondheidsklachten. Ook is het niet verwonderlijk dat we vooral aan de koudbloeden merken dat deze manier van weidemanagement op deze manier niet gezond is. Zij hebben de meest efficiënte stofwisseling en kunnen met heel weinig overleven. Niet gek dat bij hen de gezondheid hier als eerste hinder van ondervindt omdat zij het meeste te compenseren hebben.

Als je kijkt naar de verschillen in bouw en grote van de dunne en dikke darm van het paard is het logisch dat vooral de structurele koolhydraten (vezels) een zeer belangrijke vorm van voeding zijn. Daarentegen wordt het ook duidelijk dat een paard maar een beperkte mogelijkheid heeft voor de vertering en verbruik van niet-structurele koolhydraten (de suikers).
<< Terug

 

Paarden op lang gras

Lang versus kort gras.

We kennen allemaal wel een gemillimeterd klein weitje met daarin een eenzame dikke pony. Het gevaar van te kort gras zit hem in het feit dat het paard het groeipunt van het gras opeet. Een enorme suiker en fructaanbom. Zelfs in een iets later stadium, als het gras eenmaal weer begint te groeien, blijft dit nog altijd een koolhydraatrijke maaltijd. Ook al lijken de effectieve kilo’s aan gras niet enorm, ongemerkt neemt een dier nog erg veel energie op. Als we dan het andere uiterste bekijken. Een mooie doorgeschoten weide vol in bloei tot heuphoogte. Een status van het gras met veel vezels en relatief minder niet-structurele koolhydraten. Voor menig paard met stofwisselingsproblemen is dit een weide die veel minder risico’s met zich meebrengt. De verhouding in droge stof versus vezels en suikers is veel gunstiger maar er is ook meer ‘materiaal’ om te eten. Daarentegen is dit gras minder smaakvol dan jong gras wat een remmend effect heeft op de inname. Het gras is als het ware overgegaan van vegetatief stadium (groei) naar een generatief stadium (bloei en zaadvorming). Als we kijken naar de voedingswaarde van dit lange gras, over het gehele spectrum van koolhydraten, eiwitten, vitamines en mineralen etc., dan keldert de voedingswaarde enorm. Enerzijds prima voor de paarden die snel aankomen en slecht overweg kunnen met suikers. Anderzijds vraag dit stadium mogelijk wel om een aangepaste vorm van bijvoeden om tekorten te voorkomen. Het klinkt nu allemaal wel heel gemakkelijk maar een grasland in generatief stadium heb je niet van de een op andere dag. Het kost tijd en geduld en vergt dus een alternatieve plek voor de paarden om buiten te verblijven.
<< Terug

 

Grasland op dieet! Weidemanagement en biodiversiteit.

Groeiend gras en grazende paarden onttrekken voedingsstoffen en mineralen uit de bodem. Een verarmend proces dat de groei en voedingswaarden van het gras beïnvloed. Bemesting is een heel ruim onderwerp. Het doel van een effectieve bemesting is het toevoegen van o.a. stikstof en andere mineralen aan de bodem zodat de grasplant dit kan gebruiken voor groei en onder andere de synthese van diverse eiwitten. Vooral het stikstofgehalte heeft een enorme invloed op de productie.

Er zijn vele manieren om de bodem zijn voedingsstoffen terug te geven en uitsluitend bemesten middels koeienmest is niet de enige optie. Allereerst is het goed om te kijken naar welke behoefte het land heeft. Ook als je een minder productief weiland wenst. Door in te spelen op de behoefte van het land om een minder productief weiland te worden creëer je meer mogelijkheden voor andere planten en kruiden om te kunnen uitgroeien. Een kruidenrijkere maaltijd biedt weer meer mogelijkheden om in de nutriëntele behoefte te voorzien dan enkel één type gewas.

Minder bemesting is zeker een methode om een hoog productief grasland af te remmen. Als het land niet begraasd wordt kan het nodig zijn om op diverse momenten te maaien om zodoende het land meer te laten verschralen en de hoge ‘voedselvoorraad‘ te verbruiken. Eigenlijk heel vergelijkbaar met diëten en extra sporten om een paar extra kilo’s kwijt te raken. Bij een lagere bemestingsgraad wordt het Engelse raaigras minder dominant en kan een verschuiving in biodiversiteit plaatsvinden.

Een andere, soms lastig te realiseren, maatregel is rust. Rust, tijd en herstel zijn drie termen die onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn. Dat geldt zowel voor mens, dier als plant. Als het weiland op een perceel continu wordt blootgesteld aan grazende paarden krijgt het gras geen kans om te herstellen. Daarnaast krijgen gewilde planten geen kans om uit te groeien en hun zaden te verspreiden. Als je weinig grond ter beschikking hebt of de populatie paarden is relatief groot voor het perceel en je wilt de weidegang anders gaan aanpakken, zal je een goed plan moeten maken om het land de kans te geven om te herstellen. Een schraler, laag productief grasland met een hoge mate van biodiversiteit heb je niet in een seizoen. Het kan gerust 10 jaar duren voor de natuur de balans weer heeft gevonden. Een periode waarin alles draait om timing, rust en bewuste managementacties, dus reden genoeg om er zo snel mogelijk mee te beginnen.

Je bereikt dit niet enkel met een keertje doorzaaien, al kan doorzaaien met kruidenmengsels de biodiversiteit wel vergroten. Ook omploegen en opnieuw inzaaien met een graskruidenmengsel lijkt wellicht een snelle optie maar blijkt een minder goed idee omdat het alle waardevolle bodemprocessen verstoort en het effect vaak teleurstellend is.
<< Terug

 

Als er geen grote veranderingen kunnen plaatsvinden in het weide management. Wat kun je dan doen?.

Als je merkt dat je paard moeite heeft om op gewicht te blijven en toeneemt in conditie sta je voor een aantal keuzes. Je kunt beperken in graastijd. Het voordeel is dat hij hierbij minder tijd heeft om zich vol te stoppen met het rijke gras. Het nadeel is wel dat hij gemiddeld per uur meer gaat opnemen. Onderzoek laat zien dat hoe korter de graastijd is hoe hoger de opname in kilogrammen per uur is. Een ander nadeel is de tijd die je paard door moet zien te komen in de paddock. Heeft hij een maatje? Geef je beperkt hooi? En zit hij daardoor langdurig zonder ruwvoer? Allemaal factoren die al dan niet nadelig inwerken op de het stresslevel en de stofwisseling.

Een ander optie is een graasmasker. Hiermee vertraag je de opname op de wei, blijven de bloedglucose spiegels en daarmee de insulineregulatie op een gelijkmatig niveau. Je paard krijgt minder energie binnen en kan in de kudde blijven. Uit onderzoek is gebleken dat een fijn graasmasker geen invloed heeft op het welbevinden van het paard. Zowel hartslag als cortisollevels in het speeksel lieten geen signalen van stress zien. De gemiddelde hartslag bleek zelf iets verlaagd wat zou kunnen betekenen dat een graasmasker wellicht een stress reducerende eigenschap heeft. Dit laatste wordt vooral in verband gebracht met de toename van foerageertijd ten opzichte van paarden zonder graasmasker. Een nadeel van een graasmasker is dat het paard kan worden belemmerd in de sociale interactie en communicatie. Daarnaast kan een verkeerd gekozen model huid en/of tandschade geven. Ook is het soms lastig in te schatten of het paard voldoende voeding binnenkrijgt. Het type bodemplaat en de daarin aanwezige opening bepalen de mate van beperking en geschiktheid voor al dan niet 24/7 weidegang.

Al met al, zo simpel als een weide met grazende paarden er uitziet, zo ingewikkeld kan de werkelijkheid zijn. Voeding en gezondheid liggen heel dicht bij elkaar en het zou zo mooi zijn als we gedurende de komende jaren meer en meer paardenweides kunnen omtoveren naar een weide die het paard gezondheid oplevert in plaats van kost. Als bijkomstig voordeel zullen ook de insecten en vogels daar hun graantje van meepikken. Er zijn goede bedrijven te vinden die daarbij behulpzaam kunnen zijn. Schakel hulp in als je niet weet waar of hoe je moet beginnen.

Grootschalige veranderingen doorvoeren kan complex zijn maar bedenk je dat gedomesticeerde paarden hierin zelf geen keuze hebben. Ze kunnen hun spijsvertering en stofwisseling niet ineens anders gaan instellen om op de huidige weides gezond te blijven. Daarom is het juist krachtig als de mens met hen mee gaat bewegen en in alles wat we al voor deze dieren bepalen proberen dit belangrijke deel van hun leven zo veel als mogelijk te optimaliseren.
<< Terug

Dit artikel is geschreven in opdracht van Equinevisions ten behoeve van het Equine Visions - Magazine XL 2020
Auteur: Karlijn Weder
Datum: februari ​2020

Ook geïnteresseerd om meer te leren over graasmaskers en graasmaskergebruik? Lees dan ons boekje 'Jouw paard op dieet met een graasmasker'!

Graasmasker boek

In deze uitgave vind je de meest belangrijke aspecten rondom het gebruik van een graasmasker overzichtelijk bij elkaar. Van maat bepalen tot introductie en van voedermanagement tot aan de psychische impact voor het paard.

Deze handreiking ondersteunt jou en je paard bij het succesvol inzetten van een graasmasker. Waardoor je vol vertrouwen je paard in zijn sociale omgeving kunt laten afvallen en kunt begeleiden naar een gezonder lichaam.

  • Inclusief handig praktijk dagboek waarmee je de vooruitgang van jouw paard kunt monitoren
  • Rijkelijk gevuld met full colour foto's en illustraties
  • Voorzien van vele praktisch toepasbare tips
  • Graasmasker Checklist - Check eenvoudig ale facetten die van belang zijn bij het starten met een graasmasker

>> Bestel hier!



Andere interessante gerelateerde artikelen

Bronnenvermelding

AgriMedia. (2015 juni). De groei van gras. Geitenhouderij, 3. Geraadpleegd van http://edepot.wur.nl/347306

Anivado, & van Doorn, D. (z.d.). Basiscursus Paardenvoeding 1 [Video]. Geraadpleegd op 2016, van https://anivado.nl/

Geor, R. J., Coenen, M., & Harris, P. (2015). Equine Applied and Clinical Nutrition -  Health, Welfare and Performance (Herz. ed.). Philadelphia, United States: Saunders Elsevier.

Hoving, I. E., Holshof, G., van Raamsdonk (Rikilt), L., & Vermeij, I. (2016). Is natuurgras geschikt voor paarden? Livestock Research WageningenUR. Geraadpleegd van https://docplayer.nl/43052119-Is-natuurgras-geschikt-voor-paarden.html

Sharpe, P. (2019). Horse Pasture Management. Londen, United Kingdom: Acedemic Press Elsevier.

Sikkel, R. (2017, 13 februari). Koolhydraten. Geraadpleegd op 1 februari 2020, van https://hoefbevangen.info/koolhydraten/

Sikkel, R. (2018, 7 december). Wat moeten we aan met fructaan? Geraadpleegd op 1 februari 2020, van https://hoefbevangen.info/wat-moeten-we-aan-met-fructaan/

The Horse.com, & Beckstatt, A. (2019, 10 augustus). Grazing Muzzles Can Help Horses Lose Weight Without Impacting Welfare. Geraadpleegd op 7 januari 2020, van https://thehorse.com/177303/grazing-muzzles-can-help-horses-lose-weight-without-impacting-welfare/

 

© 2020 PaardEerlijk - Informatie van deze website mag niet worden hergebruikt, gekopieerd of openbaar gemaakt zonder schriftelijke toestemming van de uitgever (PaardEerlijk).

Sorteer op

Gratis verzending vanaf €100,-

Verzonden in 24-48u

Gratis verzending bij bestellingen binnen Nederland* vanaf €100,- en België vanaf €150,-

* Voorwaarden en uitsluitingen van toepassing

Overige tarieven

  • Brievenbuspakket €5.49
  • Pakket NL vanaf €6.99
  • Pakket BE vanaf €9.99

Meer informatie

Tips voor seizoensvoeding!

Met deze leuke jaarkalender van Paarden Plant wordt seizoensvoeren nog gemakkelijker! Met veel tips over geschikt eetbare planten en het aanleggen door het jaar heen!

Paard en plant jaarkalender

Meer informatie

Ondersteuning in het voorjaar

Met deze producten ondersteun je je paard optimaal in het voorjaar!

Bekijken!

De Paardenpodcast van Horse in Mind!

Over graasmaskers en slowfeeders!

 

Meer informatie nodig?

antwoord op alle vragen over graasmaskers

Ga naar graasmasker.nl

Bij ons winkel je groen!

✓ Groene hosting
✓ Duurzaam verzonden
✓ Gerecyceld vulmateriaal

​Meer informatie

Storing op 'mijn account'

Er zijn wat problemen met 'mijn account' en hier wordt door de ontwikkelaar aan gewerkt. Problemen die je o.a. kunt tegenkomen:

  • Afrekenen lukt niet -> probeer als 'gast' af te rekenen, als het goed is lukt dat wel! Zo niet, bericht ons even!
  • Bestelhistiorie is niet zichtbaar.  -> Vraag ons om een verslag van eerdere bestellingen als je die info nodig hebt.

Excuus voor het ongemak en hopelijk komt er snel een oplossing voor.

Winkelen bij PaardEerlijk

 

Ervaringsverhalen

Het verhaal van Marieke en d'Aly!
Al enige tijd maakt Marieke  zich zorgen om het steeds dikker worden van haar merrie. Maar nu gaat het steeds beter!

Lees artikel

© 2018 - 2024 PaardEerlijk | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel